52. Misschien moeten we maar doen dat je ziek blijft
Ik heb een vriendin die 2 keer in de week eten brengt. Het is geweldig! Iets waar je, als er niets aan de hand is, eigenlijk niet bij stil staat; eten koken. Maar nu ik me steeds zo belabberd voel, is dat allemaal niet meer zo vanzelfsprekend. Het is ook veel meer dan alleen het koken, ook het plannen is een hele klus. Ik merk door de chemo dat ik minder alert ben, ik kan niet zo goed vooruit denken en het anticiperen op veranderingen is echt een uitdaging. Ik probeer 1 keer in de week boodschappen te doen, maar om dan ook voor de hele week te bedenken wat we nodig hebben voor het eten zonder dat ik weet hoe ik me op dat moment voel en of ik thuis ben is haast niet te doen. Daarnaast ben ik als ik in de winkel ben totaal niet op de hoogte wie van de kinderen mee eet en heb ik ook niet helder op mijn netvlies of we nog prakjes in de koelkast hebben staan …. Nou dat alles bij elkaar maakt dat ik blij word als Fiona met haar ovenschaal, met een korte beschrijving hoe we het af moeten maken, de keuken binnen wandelt. We houden bijna altijd een prakje over voor een kind dat eerder of later eet in verband met werk en/of sport.

De kinderen zijn vooral razend enthousiast omdat er heerlijke ovenschotels binnenkomen die ik al jaren niet meer heb gemaakt omdat ik dat eigenlijk best wel een beetje gedoe vind. Het was wat naar de achtergrond verdwenen met het idee het ooit wel weer eens te maken. Ineens komt het zomaar wekelijks ons huis binnen: allemaal overheerlijke ovenschotels. Thomas stelt voor dat we mij gewoon ziek houden, deze succesformule is te goed om te beëindigen. Een ander bijkomend voordeel is dat met de start van deze succesformule, de afspraak dat de twee oudsten wekelijks een kookdag voor hun rekening gaan nemen, gesneuveld is.
Na bijna drie weken hoesten bel ik, op aandringen van Robert, toch nog een keer naar de casemanager oncologie. Als ik mijn naam wil zeggen, klinkt er alleen een hees gepiep, mijn stem valt helemaal uit. ‘Hallo?, ik hoor u niet’, hoor ik haar zeggen. Ik probeer het nog een keer en we hebben geluid. Ik vertel dat ik al bijna 3 weken hees ben en vreselijk hoest en dat ik er zo moe van word. Ze vraagt me wat ik wil. Daarna vult ze in dat ze wel snapt wat ik wil. Ik vraag of er misschien toch iets tegen te doen is. Ze gaat overleggen met de dienstdoende oncoloog en belt me terug. Ik hoef niet lang te wachten. Ze heeft overlegd. Of ik in die weken dat ik hoest een kuurtje gehad heb? ‘Nee’. Dan zal de dokter een kuurtje voorschrijven. Of ik dan maandag na het bloedprikken en voor het gesprek met de oncologie verpleegkundige een longfoto wil laten maken. Dat wil ik wel.
Even een kleine flashback. Tijdens het toedienen van de eerste chemokuur, geeft de verpleegkundige me een folder. Je kunt, als je te maken hebt met kanker, een afspraak maken bij een schoonheidsspecialist voor een gratis gezichtsbehandeling. Was ik in 2020 met dit soort dingen nog wat terughouden; ‘ik hoef dat niet, laten ze dat doen voor de mensen die het meer nodig hebben’, ik ga er nu voor. Kom maar door met de voordeeltjes en de uitjes. Ik ga als ik thuis ben meteen op onderzoek uit en lees dat iedere schoonheidsspecialiste, die zich hiervoor op geeft, 5 of 6 plaatsen heeft voor deze actie. In Onstwedde zit ze al vol … de volgende dichtstbijzijnde is in Kropswolde. Half uurtje, goed te doen. Al append maken we een afspraak voor de week erna. Dan zal ik toch wel hersteld zijn van de chemo.
Helaas wordt ik opgenomen en moet ik de afspraak verzetten naar een moment na de tweede kuur. Deze afspraak moet ik vervolgens verzetten omdat ik me niet goed voel en kort daarna weer opgenomen word. We verzetten de afspraak naar een moment na de derde kuur. Op de ochtend van de behandeling voel ik me best goed. Ik breng Floris naar school om even te kijken hoe het autorijden bevalt. Dat gaat op zich prima. Vlak voordat ik weg moet, haal ik even crackers uit de kelder om vervolgens dubbelgevouwen op het aanrecht naar lucht te happen en te hoesten als een zeehond. Robert kijkt het allemaal aan en zegt: ‘ik breng je weg, kom op, ik zie dat auto rijden nog niet echt zitten’. Tijdens de autorit kom ik erachter dat 35 minuten best wel een heel eind rijden is en ben ik blij dat ik niet zelf achter het stuur gekropen ben.

Op dat moment besluit ik dat ik beter voor mezelf ga zorgen. Voor mijn huid en voor mijn lichaam. Ik was een beetje in een kramp beland door de diagnose en daardoor was al het andere, al mijn gezonde
gewoonten, een beetje van de radar verdwenen. Tot slot krijg ik nog een lichte dag make-up. Ze houdt me een spiegel voor en ik moet toegeven dat het er wel iets beter uitziet. Het geeft me ook een veel fijner gevoel om mezelf te zien met wat kleur op de wangen en licht opgemaakte ogen. En dan zit het er helaas alweer op. De trap afdalen gaat gelukkig een stuk fijner dan omhoog. Ik bedank haar nog een keer en stap naar buiten. Fiona staat al op de parkeerplaats om mij weer op te pikken en naar huis te brengen. Het ruikt lekker in de auto, er staat een ovenschaal met Enchiladas met kip voor ons achterin de auto.

Mmmmmm wat zullen we daar van smullen.
volgende: 53. Nog eentje dan, kuur 4#4