66. Het is net alsof het niet zo is
De vakantie is fan-tas-tisch!!! Het meer is prachtig. Het grote voordeel voor mijn conditie is dat werkelijk alles op- of afloopt. Het zijn allemaal heuveltjes en dat merk ik meteen. Ontzettend goed voor mijn herstel maar wel stom om te ervaren dat het af en toe echt niet meer gaat. Ik start ik vol passie de klim om vlak daarna helemaal buiten adem te zijn. Maar ik voel mijn spieren sterker worden en ik heb het gevoel dat het steeds makkelijker gaat. Het is er zo fijn dat het net is alsof het allemaal niet waar is. Alsof ik niet meer dan een half jaar chemobehandelingen achter de rug heb en alsof ze niet na deze vakantie mijn borst gaan amputeren.
Ineens hoor ik vanuit de vouwwagen mijn telefoon trillen … Ik twijfel even of ik hem moet opnemen of niet en neem hem toch maar op. Het is iemand van de ziekenhuisapotheek, ze wil graag met mij doornemen wat voor medicatie ik gebruik. ‘Ik zit op de camping in Zuid Frankrijk, staat dat niet in mijn dossier?’ Nee, dat staat er dus niet in … ‘Schikt het? Of zal ik na uw vakantie even terugbellen?’ We nemen toch maar even de medicijnlijst door, zo lang hoeft dat ook niet te duren en dan hebben we het maar gehad. Het duurt inderdaad maar even. Ze vraagt of ik de telefonische afspraak met de anesthesioloog ook gewoon vandaag wil of liever na mijn vakantie. Pfffff, doe die dan maar na mijn vakantie, ben er ook alweer klaar mee, wat een gedoe.
En laat maar weer losssssss.
Waar waren we ? Oh ja, de vakantie. Als ik al die mensen allemaal dingen zie doen, word ik helemaal enthousiast en als ik dan zelf in de benen kom om mijn flesje water te vullen dan is de energie pleite! De moed zakt me af en toe in de schoenen, de zwaartekracht trekt aan me. Een paar keer lopen we naar de receptie en dat is werkelijk waar een enorme klim. Als ik hem achter de rug en overleefd heb, bedenk ik dat ik dit iedere ochtend een keer zou moeten doen. Je raadt het al, niet gedaan, echt niet! Tenminste niet meer dan nodig.
Ineens hoor ik vanuit de vouwwagen mijn telefoon trillen … Ik twijfel even of ik hem moet opnemen of niet en neem hem toch maar op. Het is iemand van de ziekenhuisapotheek, ze wil graag met mij doornemen wat voor medicatie ik gebruik. ‘Ik zit op de camping in Zuid Frankrijk, staat dat niet in mijn dossier?’ Nee, dat staat er dus niet in … ‘Schikt het? Of zal ik na uw vakantie even terugbellen?’ We nemen toch maar even de medicijnlijst door, zo lang hoeft dat ook niet te duren en dan hebben we het maar gehad. Het duurt inderdaad maar even. Ze vraagt of ik de telefonische afspraak met de anesthesioloog ook gewoon vandaag wil of liever na mijn vakantie. Pfffff, doe die dan maar na mijn vakantie, ben er ook alweer klaar mee, wat een gedoe.
En laat maar weer losssssss.
Waar waren we ? Oh ja, de vakantie. Als ik al die mensen allemaal dingen zie doen, word ik helemaal enthousiast en als ik dan zelf in de benen kom om mijn flesje water te vullen dan is de energie pleite! De moed zakt me af en toe in de schoenen, de zwaartekracht trekt aan me. Een paar keer lopen we naar de receptie en dat is werkelijk waar een enorme klim. Als ik hem achter de rug en overleefd heb, bedenk ik dat ik dit iedere ochtend een keer zou moeten doen. Je raadt het al, niet gedaan, echt niet! Tenminste niet meer dan nodig.
Onder de bomen bij het meer is het heerlijk. Op tijd in de ochtend zetten we daar onze Lafumastoelen en tassen alvast neer zodat we daar een half uurtje later, na het verzamelen van ons ontbijt, neer kunnen strijken. Koffie mee, dat wil zeggen, Daniëlla haar oploskoffie. Het is te lekker en te zoet om suikervrij en verantwoord te zijn, maar ik kies ervoor om de ingrediënten los te laten en gewoon de koffie te drinken. We blijven daar de hele dag, lekker boekje lezen, kletsen, zwemmen, hapje eten, zalig dus! Dat zwemmen was eerst nog even een dingetje omdat ik helemaal niet zo ver kan. De kinderen hadden echter zwemnoodles gekocht en daarmee gaat het fantastisch! Ik kan met gemak 20 min achter elkaar zwemmen zonder buiten adem te raken en zonder te verdrinken (ook fijn)
Onze achterbuurman heeft ruim watersportattributen meegenomen en zo komt het dat ik op een dag een stukje op zijn surfplank mag surfen. Het is inmiddels 40 jaar geleden dus ik heb geen idee of ik het nog kan. Zo vanaf de kant commentaar geven op de surfers is heel makkelijk, maar hoe doe ik het? Liefst wil ik in de nacht als er niemand is even proberen of ik het nog kan, maar dat gaat natuurlijk niet. Ik stap op de plank en het valt me op dat dat toch best wiebelig is, heel wiebelig. De achterbuurman ondersteunt het zeil terwijl ik het omhoog trek en daar ga ik! Ik surf echt! Het meer is best heel groot dus ik realiseer me, als ik bijna halverwege ben, dat ik niet helemaal naar de overkant moet surfen. Ik besluit te keren en daar ergens gaat het mis. Op een of andere manier sta ik aan de verkeerde kant van het zeil en de wind duwt me zo, plons!, in het water. Ik klim weer op de plank, ga staan en begin aan het touw te trekken van het zeil. Het gaat niet, ik heb de kracht niet en het beetje dat ik nog over heb, nadat ik vanuit het water op de plank ben geklommen, wordt met iedere poging minder. Ik zie dat Thomas en Jonathan op de kant al in beweging komen, daarna zie ik dat de achterbuurman ook mijn kant op komt. Een grootschalige reddingsactie zo te zien, fijn! De achterbuurman neemt de plank over en ik zwem, met de door Thomas meegebrachte zwemnoodle, weer naar de kant. Gelukkig hebben we de foto’s nog.
De rest van het gezelschap onderneemt tijdens ons verblijf daar meer sportieve activiteiten in verschillende samenstellingen; raften, canyoning, parapenten, bootje varen. Ik heb mij gehouden bij de iets rustigere activiteiten, zoals een wandeling hoog in de bergen. Ik vraag me nog steeds af hoe ik dacht dat dat een goed idee zou zijn. De 45 min met de auto door de bergen, blijkt voor mij al een dingetje omdat ik nogal wagenziek ben. Met een skilift nog een heel stuk omhoog, tot zover allemaal te overzien en goed te doen. Prachtig uitzicht! We besluiten een route van 2.8 km te doen. Klinkt misschien niet zo ambitieus, maar ik dacht toen nog dat we hem desnoods zouden kunnen uitbreiden. Het eerste gedeelte gaat fantastisch en alleen maar naar beneden. Bij iedere dalende stap dringt het meer en meer tot me door dat we uiteindelijk op dezelfde hoogte als de lift weer moeten uitkomen. We blijven maar dalen en dalen en dalen … totdat we een lunchend gezelschap tegenkomen dat naar boven wijst als in: ‘wij komen daar vandaan’. Het lijkt niet heel ver te zijn, maar wel heel steil omhoog. Ik overweeg even wat erger is; 2 km licht stijgend terug lopen of dit stukje heel steil. We besluiten het pad steil omhoog te lopen. Onze kinderen lijken wel omhoog te huppelen en dat geeft ergens wel hoop. Na 10 passen omhoog, sta ik stil, helemaal buiten adem. Even bijkomen en weer verder. Hoe verder we komen hoe minder passen ik kan zetten. Steeds sneller raak ik buiten adem. Mijn benen beginnen te trillen en ik ben misselijk van de inspanning. Ik vind het inmiddels helemaal niet grappig meer en het huilen staat me nader dan het lachen. Robert stapt trouw met me mee en moedigt me aan. Ergens daar dringt het tot me door dat ik dit niet langer wil. Ik wil die fitte vijftiger zijn die wel alles mee kan doen en die sportief is. Die gewoon kan klimmen, abseilen, surfen, zwemmen, wandelen, rennen, voetballen, enzovoort. Ik wil kunnen zeggen dat ik niet naar een bergtop wil wandelen omdat ik dat gisteren al heb gedaan in plaats van dat ik het niet kan.
We bereiken de (voorlopige) top; een meertje met ligstoelen waar ik even uit kan rusten en waar Robert met Floris op een band van een hele grote glijbaan af kan sjeezen. Heerlijk om even te zitten en foto’s te maken. Als ik een beetje bijgekomen ben, begin ik zo eens om me heen te kijken hoe ik straks naar boven moet komen om weer in de lift te kunnen stappen. Ik zie verschillende routes en er is niet eentje waar ik een goed gevoel bij heb. Hendrik Jan en Daniëlla zijn inmiddels bij me en samen zetten we de laatste klim in. verbaasd realiseer ik me dat dit helemaal niet zo erg is. Het gaat best heel goed! Helemaal boven ben ik wel behoorlijk buiten adem, maar het valt me verder reuze mee.
Het suppen blijkt (voorlopig) meer iets voor mij te zijn. Eerst op de sup van de achterbuurman en later hebben we er eentje gehuurd op de camping omdat die van de buurman voor een iets andere gewichtsklasse blijkt te zijn. Meer iets voor kinderen, zeg maar. Fantastisch!! Zowel in mijn eentje als samen met Robert is ontzettend leuk en laagdrempelig. Als je tenminste blijft zitten. Roeien gaat perfect en is niet eens zo heel zwaar. Dat staan is echter wel level up. Ik kom er dan ook achter waarom de man ons er eentje heeft verhuurd met zwemvest. Wat ik in eerste instantie nogal overdreven vind, blijkt toch wel heel handig te zijn. In een dappere poging om te staand te peddelen, kukel ik zo voorover het water in. Geen probleem, denk ik nog, ik klim er zo weer op. Maar daar heb ik te weinig kracht voor, de plank kiept ook steeds half om als ik een poging doe. Na een paar pogingen heb ik geen kracht meer in armen en benen en ben ik heel blij dat ik een zwemvest aan heb.
Ik zie Robert al in beweging komen. Hij rent als David Hasselhoff het water in om mij te redden. Gelukkig dobber ik vlak aan de kant, dus ik ben vrij snel in veiligheid.
Ook daar voel ik het weer: ik wil dit gewoon kunnen. Ik wil een sup!
augustus 2024
volgende: 67. Back to life back to reality