Whatsapp mij!

58. Graag met een babynaaldje op mijn hand


Het is weer een week later en ik stap, met inmiddels weinig vertrouwen dat mijn bloed goed is, het ziekenhuis binnen. Ik kan er geen peil op trekken wanneer het goed is en wanneer niet. Als ik denk dat het goed is omdat ik me best goed voel dan is het niet goed en andersom. Ik laat het los, ik zie het wel. O ja, ineens schiet me te binnen dat mijn PICC het de vorige keer niet deed, gadver, ook dat nog. Ik loop naar het priklab om de buisjes te halen. De dame vraagt hulp bij een collega, ze weet niet helemaal hoe mijn vraag af te handelen. Na wat aanwijzingen geeft ze wat ik nodig heb en mag ik op weg naar afdeling B. Ik ben te laat, ik zie het, als ik door deorigineel klapdeuren ben, op de klok die halverwege de gang hangt,. Afdeling B is helemaal aan het einde van een best lange gang. Ik loop zo snel als ik kan en plof neer op de stoel. De verpleegkundige die met mij aan de slag gaat, heb ik weleens eerder gezien, maar ken ik verder niet. Even hoop ik dat het bloed afnemen uit de PICC wel lukt als ik haar niet vertel dat het vorige week niet lukte. Iets met een selffulfilling prophecy. Helaas, leuk bedacht, maar er komt echt niks. Balen. Ze vertelt dat het ook na een aantal weken ineens wel kan lukken, dus gewoon blijven proberen. Je weet maar nooit.

Ik vraag haar of ze mijn pleister wil vervangen, stel dat de kuur morgen niet doorgaat dan moet ik apart voor de pleister terug komen. Ze merkt op dat het rekverband om mijn arm dat de PICC-lijn beschermd wel wat strak zit. Het knijpt mijn arm af waardoor er oedeem is ontstaan, een bobbel op mijn arm. Ik zie gewoon een dikke arm, maar zij wil het niet zo noemen en gaat enthousiast op zoek naar een grotere maat rekverband. Als ze deze niet kan vinden komt ze met soort plakverband terug. Werkt ook goed. Ik moet de rol morgen weer meenemen want als het wel goed werkt dan kan ze na het toedienen van de kuur mijn arm weer verbinden met verband van mijn rol en hoeft ze niet meteen een andere aan te breken. Ik kijk haar even verdwaasd aan, maar dan valt het kwartje, ik snap het en knik.

Ik ga met mijn bakje met lege buisjes op weg naar het priklab. Ik mag weer naar kamer 3 en tref daar de dame van vanmorgen. Ze herkent me en steekt haar hand uit om het bakje van me aan te nemen. ‘Het is niet gelukt’, zeg ik, ‘dus jij mag het doen’. Ze kijkt me aan en zegt dat ze het even gaat navragen of zij het dan moet doen. Misschien dat ze dacht dat ik bedoelde dat ze uit de PICC moest tappen, maar dat bedoelde ik natuurlijk niet. Als ze terugkomt vertel ik haar het verhaal van het hele kleine babynaaldje en de hand. Ze vraagt of ze eerst even op mijn arm mag kijken. Ik geef mijn arm en ze heeft in een blik gezien dat ze daar niet eens aan wil beginnen. Ze daalt af naar mijn hand, trekt die band echt heel strak, klopt een paar keer en vraagt of ze daar mag prikken. ‘Ja hoor, dat mag’, zeg ik. Het klinkt allemaal heel vriendelijk, maar ik vraag me werkelijk af wat er gebeurt als ik ‘nee’ antwoord op die vraag. Maar goed, zij prikt mis, er komt niks uit. ‘Ik dacht dat ik goed zat, maar er komt niks, sorry’. Doekje erop, tapie erover en ze begint weer te kloppen. ‘Ik zie hier ook nog een goed vat, mag ik nog een keer proberen?’ Ik denk razendsnel na origineelwat ik ervan vind en zeg dan voorzichtig: ‘nou, bij twijfel heb ik liever dat je een collega vraagt, straks is alles kapot geprikt en kan niemand meer iets’. Ze is het gelukkig met me eens en loopt naar haar collega. Ik mag overstappen naar kamertje 4. Ik draai mijn verhaal nogmaals af over het babynaaldje en de hand en ze vraagt of ze toch even op de arm mag kijken. ‘Ja hoor, van mij mag het’. Gewillig zwaai ik mijn rechterarm naar haar toe. Ze trekt die band goed strak aan. Telkens als iemand dat doet, ben ik bang dat er ergens een velletje tussen kom te zitten. Geen idee waar die angst vandaan komt en ook geen idee waarom dat niet gebeurt. Maar goed, die band echt kneiterstrak en zij kloppen. Ja hoor, ze heeft er eentje gevonden. Ze prikt en BAM daar is bloed. Het buisje is in no time vol, doekje erop, naaldje eruit, tapeje erop en Carrewar is klaar. Diep respect voor de prikker in kwestie en dat vertel ik haar ook. De eerste in jaren die dat voor elkaar krijgt. Ze neemt mijn complimenten in ontvangst en we nemen afscheid. ‘Ik hoop tot ziens’, zeg ik tegen haar en ik zwaai nog even. Helemaal blij loop ik terug naar de auto. 

Thuisgekomen drink ik snel even iets en daarna meteen met Thomas door naar de Aldi om boodschappen te doen. Na een klein uurtje zijn we weer thuis. Net als ik de schuur in kom lopen met een doos yoghurt, gaat mijn telefoon. Ik dump snel de doos op de zaagtafel en neem gespannen en buiten adem op. Het is Tineke en ze heeft goed nieuws; mijn bloedwaarden zijn goed, alles is weer hersteld. Ik haal opgelucht adem. Ze vraagt hoe het met me gaat ‘je klinkt een beetje buiten adem’. Ik vertel dat ik net boodschappen heb gedaan en dus nog buiten adem ben van de hele activiteit. Ik haal mijn metafoor van de slak aan en vertel dat ik niet veel op een dag kan doen. Dat baart haar wel zorgen. Of ik het wel zie zitten om door te gaan met de kuur. Ja hoor, ikke wel, kom maar op, ik red me er wel mee. We spreken af dat we door gaan, maar de kuur iets aanpassen. De Carboplatin gaat naar 50% en de Paclitaxel naar 75%. Ook moet ik vanaf nu iedere week een dag voor de kuur bloedprikken om te controleren of ik voldoende herstel en krijg ik de dag na de kuur, met Carboplatin, een spuit om de aanmaak van witte bloedcellen te stimuleren. ‘Dit is belangrijk, want als je bloedwaarden niet goed zijn dan kan een ‘simpele’ infectie voor jou levensbedreigend zijn’, vertelt ze. Daar schrik ik van, dat was nog niet in me opgekomen. Ik parkeer de gedachte en ben nu eerst vooral heel blij dat we weer door kunnen.

De volgende dag meld ik mij om 8.30 op afdeling B. ik mag een plekje kiezen en het feest gaat beginnen (want ik ben binnen) Ik heb een hele tas vol medicijndoosjes bij me om te bespreken wat ik vanmorgen allemaal heb ingenomen. Ik krijg een compliment dat ik ze heb meegenomen omdat ze vanmorgen pas met z’n allen hebben afgesproken dat ze dat in het vervolg tegen patiënten zeggen omdat ze er moeilijk zicht op krijgen of iedereen wel alles volgens schema binnen krijgt. Ik geef toe dat het soms echt heel ingewikkeld beschreven staat en dit voor veel mensen wel handig is. Waarom ik ze heb meegenomen is mij volkomen onduidelijk, geen idee meer wie erom gevraagd heeft of dat ik het zelf bedacht heb.
origineelOm 10.45 komt Robert me weer ophalen en om 11 uur zijn we weer thuis. Het zit er weer in. Het lijkt wel of ik meer energie heb gekregen, ik voel me ineens veel beter en ik beweeg me helemaal niet als een slak door het huis. Misschien deed ik dat gisteren ook al niet meer, maar was het me niet opgevallen. Ik ben nog wel snel buiten adem, maar doe echt veel meer dan eerst. Ik doe de was, kook eten voor de dag zelf. Ook maak ik na het afruimen nog spaghettisaus voor morgen en 3 bakken om in te vriezen. Ik ruim op, maak schoon, praat bij met Lieke, breng Floris naar bed, ik ga als een speer. Om 23u lig ik moe maar tevreden in bed.

Gelukkig heb ik weer een glimp van mezelf gezien.

 

April 2024