Whatsapp mij!

64. De allerlaatste chemo OOIT


Een paar dagen later word ik gebeld door het mammacentrum in Hoogeveen. Ze hebben begrepen dat ik in verband met mijn vakantie op korte termijn een chirurg wil spreken, of ik a.s. maandag kan. Dat is wel heel snel! Ik geef aan dat ik inderdaad binnenkort op vakantie ga, maar niet zo snel. Daarbij is het volgens mij de bedoeling dat ik na de MRI het gesprek heb. We plannen het gesprek en meteen ook de telefonische intake in. Dat wordt een hectisch dagje met in de ochtend afspraken in Hoogeveen, op weg daar naar toe een telefonische afspraak in de auto met de oncoloog, voor de uitslag van de MRI, om 13u een afspraak in origineelEmmen met longarts, Dr. Hasami en 45 minuten voor die afspraak moet ik een longfoto laten maken. Over die afspraak wil ik al helemaal niet nadenken en dat doe ik dus ook niet.

En nu dan echt de allerlaatste chemo OOIT. Ik neem een doosje zeevruchten mee voor de verpleging en overweeg even of ik een feestmuts op ga zetten. Of, nog leuker, zelf een knutselen, zoals vroeger de juf deed op de kleuterschool. Ik besluit dat alleen gevulde zeevruchten chocolade helemaal oké is. Ik neem voor Petra, een van de verpleegkundigen, nog wel een rolletje kleefverband mee omdat ze daar zo dol op is. Ik teken een smiley op het doosje. Ik word weer vriendelijk verwelkomt op de afdeling, ze zeggen nog net niet: ‘Leuk dat je er bent! Kom lekker verder, gezellig!’ Ik moet eerlijk bekennen dat ik vaak de neiging heb om zoiets te zeggen. Of om bij het weggaan nog te roepen: ‘was gezellig, tot volgende week!’


Ik mag kiezen tussen de kamer voor 2 of de kamer voor 4. In de kamer voor 4 zitten twee mannen te kletsen. Bij de controle blijken zowel mijn bloeddruk als mijn temperatuur aan de lage kant te zijn; 100 – 77 en 35 graden. De lage bloeddruk is geen probleem en de temperatuur blijkt bij een nieuwe meting toch nog 36 te zijn. Dan komt de laatste zak-check, de ene verpleegkundige leest voor wat er op staat en de ander luistert. Paclitaxel, houdbaar tot … , op 75%, klem is dicht …. Daarna hangt de voorlezer de zak aan de infuuspaal. Zij noemt op welke lijn dicht is en welke open en dan kan het spreekwoordelijke feest beginnen.

Ik probeer online wat dingen te doen, maar word steeds afgeleid door wat er in de kamer gebeurt. Er komt iemand van de apotheek voor mijn buurman en daarna voor mijn overbuurman. Er is wat verwarring over de voorgeschreven medicatie. Hij heeft de medicatie die hij rondom de kuur in moet nemen niet genomen omdat hij dit niet nodig vindt. De apothekers assistente legt hem uit dat dat niet de bedoeling is. Deze medicijnen moet hij nemen, de Metoclopramine is alleen zo nodig, die andere pillen horen bij de kuur. Hij herhaalt dat hij ze niet nodig heeft en nergens last van heeft. Zij herhaalt dat hij ze toch in moet nemen omdat ze bij de kuur horen. Uiteindelijk haalt hij zijn schouders op en is het gesprek afgelopen.


Mijn buurman vertelt over zijn kankerweg; darmkanker , bestraling, onderzoeken en daarnaast het afhandelen van de erfenis van zijn moeder, die in Duitsland woonde. Ook vertelt hij dat zijn zus van niets mag weten omdat ze dan medelijden met hem heeft en dat wil hij niet. Hij blijkt een uitgesproken mening te hebben over waar kanker vandaan komt en wat je moet doen om het niet te krijgen. Je moet basisch eten, daar kan een kankercel niet in gedijen. Ik heb ooit wel eens wat gelezen over basisch en zuur, maar hoe het precies zit, weet ik niet meer. ‘Wat moet ik dan eten?’, vraag ik. ‘Basische voeding’, antwoord hij. Ja, die snapte ik zelf ook al wel. Geduldig vervolg ik: ‘heel concreet, wat eet ik dan precies?’ Vooral groente en fruit. ‘Oh, dat is nog wel te doen’, zeg ik. Die kant gaan we toch al op, dat is tenminste de bedoeling 

Dat iets voor mezelf doen, mislukt volledig. We kletsen wat af! Mijn overbuurman zegt niet zo veel, hij lacht en knikt af en toe. Vlak voordat ik klaar ben komt er een derde man bij ons op de kamer zitten. Zoveel mannen heb ik nog nooit meegemaakt op afdeling B.

Ik ben klaar en word weer afgekoppeld. De laatste keer de PICC-lijn doorspuiten en een verbandje erom. Gonny (mijn stiefmoeder) komt mij oppikken en samen rijden we terug naar Onstwedde. Ik heb een euforisch doch duf gevoel en de rest van de dag komt er niet veel uit mijn handen. Ik ben echt heel blij dat het chemo-deel er op zit en dat we er bijna zijn. Maandag en vrijdag nog medische dingetjes en daarna is het eerst even gedaan. De maandag is gelukkig heel simpel, alleen maar een MRI en mijn PICC-lijn gaat eruit. Ik ga lekker alleen omdat ik na die tijd bij oma in Assen langs ga om samen naar Tuinland te gaan, gezellig!

Ik meld me op maandag aan bij de secretaresse van radiologie en neem daarna plaats in de wachtkamer. Op de klok zie ik dat ik ruim op tijd ben. Om 13.15 word ik binnengeroepen. Ik vraag verpleegkundige of hij naar de dagbehandeling wil bellen dat ik iets later kom omdat ze hier wat uit lopen. Hij kijkt me verbaasd aan. ‘U bent juist vroeger aan de beurt, uw afspraak is pas om origineel13.40 uur’. Nu kijk ik hem verbaast aan. Geen idee waar dat fout is gegaan, gelukkig ben ik te vroeg in plaats van te laat. Hij gaat de dagbehandeling bellen dat ik het apparaat nog in moet, komt goed. Ik weer op mijn buik met mijn borsten in twee gaten, armen langs mijn lichaam, dopjes in de oren, hoofdtelefoon op mijn hoofd en met mijn hoofd de bouwput in, wat een herrie. Ik wacht op een boodschap via de radio, maar ik kan niks ontdekken. ‘Klaar alweer, mevrouw, ik schuif u weer naar buiten’. Ik schrik wakker! 

Als ik me bijna weer aangekleed heb, wordt er op de deur geklopt. De verpleegkundige steekt haar hoofd om de deur en vraagt of ik nog heel even wil wachten omdat er misschien iets niet goed gegaan is. Ze gaat door met uitleggen wat er misgegaan kan zijn en zegt dat haar collega de beelden aan het bekijken is. Een paar minuten later komt haar collega mij weer uit het kleedhokje halen; ‘Excuses, het moet nog een keer er is geen contrastvloeistof toegediend’. Pfff, dat is ook wat, nog een keer de bouwput in. Ik weer sieraden af, kleren uit, op mijn buik, borsten in de gaten, armen langs het lichaam, enzovoort, enzovoort. De hele riedel weer opnieuw. Terwijl ik daar lig, vraag ik me af of de hele scan opnieuw moet of alleen het contrastvloeistof - onderdeel... En klaar alweer, hij schuift me er weer uit. ‘Is het nu goed gegaan?’ ‘Ja, het is nu goed gegaan. Veel sterkte ermee.’

Het is inmiddels bijna 15 uur. Ik kleed me snel aan en stap in de lift.

Op naar de dagbehandeling voor het verwijderen van mijn PICC-lijn. Het is daar bijna helemaal leeg, ik zie alleen hier en daar een verpleegkundige, verder geen patiënten. Ik mag plaatsnemen op een stoel en ze verzamelt de spullen die ze nodig heeft. Hoe meer ze aansleept, hoe spannender ik het begin te vinden. Voor de zekerheid vraag ik nog even na of het echt zomaar kan, dat slangetje eruit trekken. Ze verzekert me dat dat echt kan en dat ik niet zal leegbloeden. Als alle doekjes, watjes, verbandjes in positie liggen, trekt ze het slangetje eruit. Ik zet me schrap, maar het doet echt geen pijn. Wat overblijft is een klein rood gaatje in mijn arm, geen bloed. Een paar tellen daarna stroomt het bloed eruit. De verpleegkundige grijpt snel naar gaasjes en doekjes en duwt het gaatje dicht. We moeten er wel een beetje om lachen, ‘dit gebeurt ‘normaal’ nooit, verzekert ze me’. Ik moet nog 10 minuten blijven zitten met een drukverbandje om het bloeden te stoppen en dan mag ik eindelijk in de auto richting Assen, op weg naar oma.

Snel wegwezen voordat ze me weer terug roepen!


Heel af en toe denk ik aan de longfoto: ‘oh ja, ook dat nog’, ‘stel je voor dat … ‘, ‘niet aan denken’, ‘het komt altijd onverwacht, dus wel aan denken’, ‘alles is oké’, ‘ja ja, dat dacht je toen ook’. En zo stormt het van tijd tot tijd in mijn hoofd.

De dag voor en de ochtend van de afspraak gebeurt er van alles hier in huis zodat ik er eventjes niet aan denk.origineel
De telefoon gaat – privé nummer – mijn hart slaat over. Het is iemand van Treant aan de telefoon, er is teveel geluid om me heen, dus ik hoor niet wie ik aan de telefoon heb en van welke afdeling ze is. Naarmate haar verhaal vordert, trek ik de voorzichtige conclusie dat ze belt over de operatie en dat het dus de telefonische afspraak is met de chirurg. Ze vertelt dat op de MRI te zien is dat de tumor en de andere aangedane gebieden gereageerd hebben op de chemo. ‘Ondanks die goede uitslag’, gaat ze verder, ‘zijn we nog steeds van mening dat de hele borst verwijderd moet worden.’ Ik geef aan dat ik ze er liever allebei af wil en dat de huid van de gezonde borst ook gebruikt kan worden voor het sluiten van de wond van de rechterborst. Ze vraagt hoe de huid eruit ziet, of de plek verdwenen is. Ik vertel dat er alleen nog een rode plek zit, het schilferige is weg. ‘We zijn wat terughoudend in het opereren van gezond weefsel. Iedere operatie brengt risico’s met zich mee een wond kan gaan lekken, ontsteken en dat beïnvloed de verdere behandeling. Dus een borst verwijderen die gezond is, levert extra onnodig risico op en dat doen we niet. Mocht u na dit alles een reconstructie overwegen dan is 2 borsten tegelijk wel bespreekbaar op de poli.’


Ik begrijp het en beweeg moeiteloos mee met haar beredenering.

 

juli 2024