Whatsapp mij!

48. De stijgende lijn zet door



Ik ben weer thuis, dat is fijn. Het is inmiddels maandag. Ik schuifel als een oude vrouw door de gang, maar voel mijn kracht en optimisme weer wat toenemen. Het eten gaat steeds beter. De eerste dag thuis eten we rijst met gebakken ei, dat gaat er best goed in. De dag erna besluit ik stamppot zuurkool met worst te maken. Dat blijkt in de praktijk met een aangetaste slokdarm dan weer niet de handigste keuze te zijn, maar de kinderen zijn er blij mee! Ik besluit een bouillonnetje te nemen, ook helemaal goed. Iedere dag even inorigineel beweging, even rusten, enzovoort.
Roos en Ron komen op visite om te kijken hoe het met me gaat. Zo zittend op de bank voel ik me al weer heel wat. Gelukkig is de humor ook weer volledig hersteld. Mama en Henk komen bottenbouillon brengen, zelf gebrouwen van eigen kip. Robert stort zich vol passie op de kozijnen voor mijn praktijkruimte en zo doet iedereen wat ie kan.
Op woensdag mag ik me melden bij de afdeling cardiologie voor een echo van het hart, een hartfilmpje en aansluitend meteen de uitslag bij de cardioloog, dokter Vet. Jel gaat met me mee. Het lopen van de parkeerplaats naar de afdeling voelt als een behoorlijke work-out, maar daar hou ik wel van. Op een of andere manier staat afzien en grenzen opzoeken gelijk aan herstel, op weg naar de top (topje is ook prima, de lat is wel iets naar beneden gedonderd) De onderzoeken stellen op zich niet zoveel voor, ik mag gewoon lekker liggen op een bank, en zij doet wat ze moet doen en that’s it… Na de echo kleren weer aan en terug in de wachtkamer. Dan het hartfilmpje, zelfde verhaal en terug in de wachtkamer. Even bekruipt me een gevoel dat mijn hart misschien helemaal niet meer zo blij en gezond is als de vorige keer in 2020. Wat dan?
‘Je zal toch mevrouw Klep heten en met een meneer Vet gaan trouwen’, grap ik. We lachen er hartelijk om. Dan worden we binnengeroepen. Gelukkig een kort verhaal: ‘Met uw hart is niks mis, dat zal geen reden zijn om de kuur niet te geven’. En we staan weer buiten.’ Zo, hij loopt gelijk weer op schema’, zegt Jel terwijl ze naar de klok kijkt. Terug naar de auto en weer naar huis. Robert en ik hebben kaartjes voor Gerard Alderliefste in het Theater Geert Teis op donderdag. Het is prachtig! Heerlijk Franse chansons, wat is dat genieten! Bij een paar nummers merk ik dat het me echt raakt en laat ik de emoties gewoon maar komen. Na de voorstelling gaan we meteen naar huis omdat ik erg moe ben.
Het is inmiddels vrijdag en ik moet weer naar het ziekenhuis voor controle van mijn witte bloedcellen, of ze alweer een beetje hersteld zijn. Dat houdt in dat ik eerst naar het priklab loop, daar een citobonnetje trek, even wachten. Mijn nummer verschijnt op het scherm en ik mag naar hokje 1, 2, 3 of 4, daar laat ik mijn patiëntenkaart zien, ik origineelkrijg dan een wit bakje mee met buisjes. Met dat bakje loop ik naar de andere kant van het ziekenhuis, naar afdeling B. Daar ga ik zitten totdat ik opgeroepen word. Ze tappen bloed uit mijn PICC lijn zo de buisjes in. Dan mag ik mijn bloed terugbrengen naar het priklab, citobonnetje, even wachten en bakje inleveren. Beetje arbeidsintensief, maar absoluut goed te doen. En dan weer terug naar de uitgang. Robert die me afgezet heeft en door is gereden om te tanken, komt er net weer aan. We rijden naar Roos om daar een kopje koffie te drinken. Ik ben nog niet weer aan de koffie, dus ik drink Clearly not coffee. Het is even wennen en het lijkt inderdaad op geen enkele manier op koffie. Om 10u terug in het ziekenhuis.

We hebben we een afspraak met de oncoloog, dr. Jansen. ‘Nou’, begint ze, ‘dat was wat’. Ja dat kun je wel zeggen. Ze stelt voor de medicatie rondom de kuur iets aan te passen. De Metoclopramine gaat iets omhoog en wordt verlengd en de Aprepitant staat ook al voorgeschreven. Ik vraag hoe het met mijn bloedwaarden is. O ja, daar kwamen we voor. Ze kijkt op haar scherm, er is net een waarde aan toegevoegd en die is niet goed. De witte bloedcellen staan op 0.9, dat is veel te laag. Zo mag ik de volgende kuur niet. Maar het is nu vrijdag en de kuur is pas op
woensdag, dat is genoeg tijd om bij te komen. Ze stelt voor om het op dinsdag voor de zekerheid toch nog even te laten checken. Ik vind het goed, plan maar in. We plannen meteen de volgende controle in op maandag voor de derde kuur. Ik wil de dinsdag graag vrij houden om te gaan sporten. Het schiet er de laatste tijd nogal bij in, maar het lijkt me wel belangrijk om het toch ergens in de toekomst weer op te pakken.

Op zaterdag komt mijn schone zus Daniëlle uit Tilburg op bezoek. Heel goed idee, even lekker bijkletsen. Robert haalt haar uit Assen van de trein en we lunchen samen. Het
oorspronkelijke plan was dat ik daarna zou gaan rusten en zij bij een vriend in Bedum langs gaat. Dat van haar gaat door, maar dat van mij zet ik om in Floris weg brengen naar het
Theater Geert Teis. Hij gaat samen met zijn nichtjes naar de voorstelling Ommelebom en ineens vind ik het een goed idee om met Roos 2 uur koffie te drinken en te kletsen bij Lekker Anderz. Beter dan rusten! Dat gaat best heel goed en het is reuze gezellig. We sluiten af met een wandeling en halen daarna de kinderen weer op om daarna weer afscheid te nemen en naar huis te gaan. We eten met z’n allen een patatje en Robert, Daniëlle, Floris en ik kijken wat oude afleveringen met Arjan Eederveen terug. Voor ons een feest van herkenning, maar Floris haakt al snel af. Voor de begrippen van nu gaat het ook erg langzaam, valt ons op. Als Floris naar bed is, kletsen wij lekker verder en we gaan even na middernacht allemaal naar bed. Volgende ochtend ontbijten we samen, drinken we koffie en gaan Daniëlle en ik een stukje wandelen in Smeerling. Daar worden we ingehaald door een hele mooie soort boswachter, helemaal in stijl met kabouterbaard, Groningse vlag en groen pak. Het is een bizar gezicht. Het lijkt net of hij om de hoek uit een busje is gezet: ‘hup, jouw beurt, speciaal voor de dames. ‘Shine like a diamond’ en
dat doet hij, hij jogt zo gemakkelijk, alsof hij zweeft. Mooie blonde krullen en een nonchalante glimlach om zijn mond. We zijn nog aan het bijkomen van dat beeld als hij aan het eind van het origineelvoetpad om draait en nog een keer langs komt, hij loopt natuurlijk terug naar het busje …. We moeten erom lachen, wat grappig. Een oldskool boswachter en een jonge god. Kon slechter.

Ik breng haar in de middag terug naar Assen, ze gaat weer in de trein terug naar Tilburg. Wat een goed bedacht bezoekje! Heerlijk rustig, zo.
 

Vorige: 47. Er zit ook een voordeel aan de bodem van de put

Volgende:  49. De tweede kuur mag erin